Door de verbeterde zorg en behandelingsmogelijkheden is de overlevingskans van vrouwen met gynaecologische kanker sterk toegenomen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de kwaliteit van het leven na de behandeling een belangrijk onderwerp is geworden in de zorg voor patiënten. Een aspect dat hierin relatief weinig aandacht krijgt is de impact van de gynaecologische kanker en van de behandeling op het seksueel welzijn van de patiënten en hun partners.
Seksualiteit en kanker lijken onverenigbaar. Het eerste zou moeten gaan over plezier maken en genieten,… het tweede is een confrontatie met sterfelijkheid, het gaat over vechten, over overleven.
Seksualiteit
Verschillende facetten van seksualiteit
Wat is seksualiteit? Een algemene definitie bestaat niet, eerder spreken we over verschillende opvattingen. In enge zin kan men seksualiteit beschouwen als de lichamelijke (coïtus*) uiting van intieme gevoelens.
De seksuele responscyclus is een visuele weergave van de seksueel plezierige activiteiten en gedragingen die een seksuele respons initiëren. De verschillende fasen die werden beschreven door Master en Johnson (1979) en nadien uitgebreid door Kaplan (1979) zijn: (1)verlangen en interesse in seksueel prettige activiteiten; (2) opwindingsfase; (3) plateaufase ; (4) orgasmefase en (5) herstelfase.
Buiten het seksuele functioneren op zich beïnvloeden individuele factoren zoals het seksuele zelfbeeld, het lichaamsbeeld*, het seksueel verlangen en de algemene seksuele bevrediging de seksuele beleving.
Seksualiteit vormt een centraal aspect van het 'mens zijn'. Het omvat seks, genderidentiteit en genderrol, seksuele oriëntatie, plezier, intimiteit en reproductie. Seksualiteit wordt ervaren en uitgedrukt door middel van gedachten, fantasieën, verlangens, overtuigingen, houdingen, waarden, gedrag, rollen en relaties. Seksualiteit wordt beïnvloed door de interactie tussen biologische, psychologische, sociale, economische, politieke, culturele, ethische, legale, historische, religieuze en spirituele factoren.
Vrouwen, kanker en seksualiteit
Een gynaecologische kanker beïnvloedt verschillende domeinen van het seksuele leven. De operatie is een drastische ingreep, met grote gevolgen voor de patiënt. Zo treden er veranderingen op ter hoogte van het bekken, de vagina en de vulva*. Ook het psychologisch, relationeel en sociaal functioneren, wordt beïnvloed.
Bij vrouwen met gynaecologische kanker lijken er negatieve veranderingen voor te komen in alle fasen van de seksuele responscyclus.
De gedwongen opgave van de verschillende sociale rollen versterkt het gevoel van controleverlies en van afhankelijkheid. De balans in de relatie verschuift en veel vrouwen geven aan dat ze zich hierover schuldig voelen ten opzichte van hun partner (of anderen) omdat die hun taken dient over te nemen.
Sommige vrouwen geven aan dat ze voor de operatie op vrijen met hun partner hebben aangestuurd omdat ze afscheid wilden nemen van hun seksueel leven zoals ze dat kenden en omdat ze niet geloofden in een toekomstig seksueel leven.
De belangrijkste klachten rond seksualiteit:
- verminderde of geen zin in vrijen na de diagnose,
- verminderde opwinding en droge vagina (door sommige behandelingen),
- pijn bij geslachtsgemeenschap (dyspareuni*). Dat kan verschillende oorzaken hebben (fysieke verandering aan de geslachtsorganen, droogheid van de vagina, infecties, spanning…).
- overgangsklachten: bij premenopauzale vrouwen kan de heelkundige verwijdering van de eierstokken, chemotherapie, radiotherapie en hormonale therapie zorgen voor een vroegtijdig ovarieel falen*. Deze vrouwen komen vroegtijdig in de overgang, met alle gevolgen van dien.
- onvruchtbaarheid: vrouwen die hun vrouwelijkheid associëren met de mogelijkheid om kinderen te baren, kunnen na een hysterectomie* een plots gevoel van verlies ervaren, onafhankelijk van het feit of ze al dan niet nog zwanger wensen te worden.
Kanker
Kanker is een belangrijk gezondheidsprobleem. Een kanker die relatief frequent bij vrouwen vastgesteld wordt, is de gynaecologische kanker, verantwoordelijk voor 19% van alle kankers bij vrouwen.
Borstkanker en erfelijke borst-en eierstokkanker behoren medisch gezien niet tot de gynaecologische kankers. Hoewel alle kankers effect kunnen hebben op de seksuele gezondheid van de patiënten en hun partners, gaan we in deze website enkel dieper in op de effecten van de behandelingen van borstkanker en erfelijke borst- en eierstokkanker.
De baarmoeder heeft de vorm van een omgekeerde peer en bestaat voornamelijk uit twee delen: het baarmoederlichaam en de baarmoederhals. Ze behoren net als de vagina (schede), de eierstokken en de eileiders tot de inwendige geslachtsorganen van de vrouw, die zich in het onderste deel van de buikholte (het kleine bekken) bevinden. Met behulp van steunweefsel worden zij op hun plaats gehouden. De kleine en grote schaamlippen, de clitoris* en de ingang van de vagina behoren tot de uitwendige geslachtsorganen.
Aan weerszijden van het baarmoederlichaam liggen de eierstokken met de eileiders. De eileiders zijn verbonden met de baarmoeder en de eierstokken. Met behulp van steunweefsel worden zij op hun plaats gehouden. De eierstokken (ovaria) zijn kleine ovale organen. Ze zijn vier tot vijf centimeter lang en twee tot drie centimeter breed bij vrouwen in de geslachtsrijpe periode. Na de menopauze worden ze kleiner.
Voor meer gerichte informatie over kanker, de symptomen, de verschillende stadia van de ziekte en over de behandelingen verwijzen we naar de websites van de Stichting tegen Kanker en de Vlaamse Liga tegen Kanker.
Baarmoederkanker
Baarmoederkanker (uteruscarcinoom) is in de westerse landen de vierde meest voorkomende kanker bij vrouwen. De Stichting Kankerregister registreerde in 2009 in Vlaanderen 889 nieuwe gevallen, waarvan 36 jonger dan 40 jaar. Het vaakst komt deze kanker voor tussen de 55 en de 65 jaar.
Behandeling
Bij baarmoederkanker kunnen een operatie (chirurgie), bestraling (radiotherapie), een behandeling met medicijnen (chemotherapie) en hormoontherapie toegepast worden.
Chirurgie
Vrouwen met baarmoederkanker melden zich, omwille van klachten, vaak in een vroeg stadium van de ziekte aan bij de arts. De standaard behandeling in zo’n vroeg stadium is een verwijdering van de baarmoeder, de eierstokken en eileiders (In medische termen wordt dit een totale hysterectomie* genoemd). Soms moeten ook de omringende lymfeklieren worden verwijderd.
Radiotherapie
Radiotherapie kan op de chirurgie volgen, maar er zijn ook vrouwen die alleen bestraald worden.
Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen die kankercellen vernietigen. Wanneer men kiest voor een bestralingsbehandeling moet er een onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijkheden - uitwendige of inwendige bestraling, ook wel brachytherapie genoemd.
Hormoontherapie
Artsen gebruiken soms hormoontherapie bij baarmoederkanker wanneer een operatie of radiotherapie niet mogelijk is. Ook bij uitzaaiingen op afstand (in de longen bijv.) of na een herval kan hormoontherapie helpen.
Het menselijk lichaam maakt hormonen aan, onder andere geslachtshormonen. Sommige soorten kanker zijn gevoelig voor geslachtshormonen, wat betekent dat de hormonen de groei van kankercellen kunnen bevorderen. Door medicijnen toe te dienen die de hormoongevoeligheid verminderen, kan ook de ontwikkeling en de werking van kankercellen geblokkeerd of vertraagd worden.
Chemotherapie
Chemotherapie kan gebruikt worden bij baarmoederkanker om eventueel achtergebleven tumorcellen te bestrijden. Het kan ook gebruikt worden bij uitzaaiingen om symptomen van de ziekte te verlichten. Soms wordt chemotherapie als enige behandelingsmogelijkheid toegepast.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de groei van kankercellen remmen of vernietigen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden en overal eventuele kankercellen kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
Baarmoederhalskanker
Baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) ontstaat in de cellen die de bekleding vormen van het onderste en rechte deel van de baarmoeder (de cervix). De belangrijkste oorzaak voor baarmoederhalskanker zijn humane papillomavirussen (HPV in het Engels). Dit is een seksueel overdraagbare aandoening (SOA).
Baarmoederhalskanker is niet een van de meest voorkomende gynaecologische kankers in België (ongeveer 650 nieuwe gevallen per jaar). Toch is baarmoederhalskanker in ons land verantwoordelijk voor bijna 190 overlijdens per jaar. Geschat wordt dat bijna 90 procent daarvan had kunnen worden vermeden met een regelmatige opsporing
Behandeling
Bij baarmoederhalskanker kunnen een operatie (chirurgie), bestraling (radiotherapie) en een behandeling met medicijnen (chemotherapie) toegepast worden. De behandelende arts kan een combinatie van deze verschillende methoden adviseren, afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt en de algemene conditie en leeftijd van de patiënt.
Chirurgie
Baarmoederhalskankers in een vroeg stadium worden aangepakt met een radicale hysterectomie*. Naast de baarmoeder en baarmoederhals wordt ook het omliggende steunweefsel rond de baarmoeder en het bovenste gedeelte van de vagina weg genomen. De lymfeklieren in het bekken worden eveneens verwijderd. Indien nodig worden ook de eierstokken verwijderd. In een vroeg stadium van de ziekte kan gekozen worden voor heelkunde of radiotherapie. Jongere patiënten hebben voordeel bij een operatie aangezien zo de ovariële functie kan behouden blijven.
Radiotherapie
Bij baarmoederhalskanker in een meer gevorderd stadium wordt vaak radiotherapie gegeven na de operatie. Ook bij patiënten met een slechtere algemene gezondheid, kiest men vaak voor radiotherapie.
Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen die kankercellen vernietigen. Wanneer men kiest voor een bestralingsbehandeling moet er een onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijkheden - uitwendige of inwendige bestraling, ook wel brachytherapie genoemd.
Chemotherapie
Men kan voor chemotherapie kiezen als primaire behandeling of na de operatie bij bepaalde vormen die sneller tot een herval leiden. Chemotherapie kan vóór een ingreep worden gegeven of na de ingreep of samen met radiotherapie.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de groei van kankercellen remmen of vernietigen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden en overal eventuele kankercellen kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
Eierstokkanker
De Stichting Kankerregister registreerde in 2008 in Vlaanderen 533 nieuwe gevallen van eierstokkanker. Die komt het vaakst voor bij vrouwen ouder dan 60 jaar.
Behandeling
Bij eierstokkanker kunnen een operatie (chirurgie) en een behandeling met medicijnen (chemotherapie) toegepast worden. De behandelende arts kan een combinatie van deze verschillende methoden adviseren, afhankelijk van het stadium waarin de ziekte zich bevindt en de algemene conditie en leeftijd van de patiënt.
Chirurgie
De standaard heelkundige behandeling bestaat uit een totale hysterectomie*, het verwijderen van de baarmoeder, de eileiders, de eierstokken en de vetschort in de buik. Zestig tot zeventig procent van deze tumoren worden pas in een vergevorderd stadium gediagnosticeerd. Indien er sprake is van een vergevorderd ziektestadium, zal getracht worden om de buik tumorvrij te maken door alle zichtbare kwaadaardige letsels weg te halen.
Chemotherapie
Bij eierstokkanker wordt de chemo soms vóór en soms na de chirurgie gegeven, soms wordt gekozen voor een combinatie van beide.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de groei van kankercellen remmen of vernietigen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden en overal eventuele kankercellen kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
Vaginakanker/vulvakanker
Primaire vaginakanker komt niet zoveel voor, de laesies die gevonden worden in de vagina blijken vaak metastases te zijn van cervix- of endometriumkanker. Ook vulvakanker komt niet zo vaak voor en de diagnose wordt voornamelijk gesteld bij vrouwen ouder dan 60.
Behandeling
Een vaginakanker aan de bovenste helft van de vagina heeft de symptomen van baarmoederhalskanker en wordt naar analogie behandeld. Een vaginakanker van de onderste helft van de vagina heeft de symptomen van een vulvakanker en wordt zo behandeld.
De keuze voor een operatie (chirurgie), bestraling (radiotherapie) en een behandeling met medicijnen (chemotherapie) wordt door de behandelende arts gemaakt op basis van het stadium waarin de ziekte zich bevindt en de algemene conditie en leeftijd van de patiënt. Een combinatie van deze verschillende methoden kan geadviseerd worden
Chirurgie
Indien het om een klein gelokaliseerd letsel gaat, zal men dit letsel verwijderen samen met een duidelijke marge van gezond weefsel (brede excisie). Bij een uitgebreider letsel zal men kiezen voor een skinning vulvectomie (verwijderen van het letsel ter hoogte van de huid) of een vulvectomie*. Een totale vulvectomie houdt een verwijdering in van de vulva* en het vetweefsel. Er kan een onderscheid gemaakt worden tussen een totale vulvectomie* en hemi-vulvectomie*. Eventueel worden de lymfeklieren in het bekken verwijderd.
De ingreep zorgt voor een beschadiging en mutilatie* van de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen. Dit kan aanleiding geven tot een verandering in de bloedvoorziening van de vulva* en de bezenuwing betrokken bij het urinair, anaal en seksueel functioneren. Het verwijderen van de lymfeknopen kan oedeem* geven in de benen, wat effect heeft op het lichaamsbeeld* van de vrouw.
Chemotherapie
Een behandeling met cytostatische geneesmiddelen wordt soms gecombineerd met radiotherapie.De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de groei van kankercellen remmen of vernietigen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden en overal eventuele kankercellen kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
Radiotherapie
Vaak is een combinatie van deze drie methodes (chirurgie, chemotherapie en radiotherapie) nodig. Bestraling wordt meestal toegepast na de operatie.
Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen die kankercellen vernietigen. Wanneer men kiest voor een bestralingsbehandeling moet er een onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijkheden - uitwendige of inwendige bestraling, ook wel brachytherapie genoemd.
Borstkanker bij vrouwen
Borstkanker is de meest voorkomende kanker bij vrouwen, het is een kwaadaardig gezwel in de borst.
Behandeling
De keuze van een specifieke behandeling hangt af van verschillende factoren, zoals het type borstkanker, de uitzaaiing naar klieren, de aan- of afwezigheid van hormoonreceptoren op het oppervlak van de kankercellen, de uitbreidingsgraad van de borstkanker, de leeftijd van de persoon en haar algemene gezondheid.
Chirurgie
De chirurgie is vaak de eerste behandeling. Indien mogelijk wordt een borstsparende operatie uitgevoerd (ook lumpectomie* genoemd), waarbij enkel de tumor en een marge gezond weefsel worden verwijderd. In het begin was dat een beetje raar natuurlijk, omdat er geen tepel opstond.
Soms moet de borst helemaal worden weggenomen (een amputatie of mastectomie*). In sommige gevallen beslist de chirurg om de lymfeklieren in de oksel weg te nemen. Na een borstamputatie kiezen sommige patiënten voor een borstprothese of een borstreconstructie.
Chemotherapie
De chemotherapiebehandeling begint meestal in de eerste maand na de chirurgische ingreep. In bepaalde bijzondere gevallen kan de patiënt echter al vóór de operatie chemotherapie krijgen.
De naam ‘chemotherapie’ verwijst naar de kuur met geneesmiddelen die de groei van kankercellen remmen of vernietigen. De medicijnen worden meestal rechtstreeks in de bloedbaan gebracht met een infuus, waarna ze zich door het hele lichaam verspreiden en overal eventuele kankercellen kunnen bereiken. Niet alle kankercellen zijn even gevoelig voor dezelfde medicijnen. Daarom wordt vaak een combinatie van celremmende geneesmiddelen voorgeschreven.
Radiotherapie
Radiotherapie kan zowel vóór als na de chirurgie worden gestart. Het kan brandwonden veroorzaken, waardoor de huid rood en gevoelig wordt. Ook vermoeidheid is een vaak voorkomende bijwerking. Deze bijwerkingen verdwijnen normaal een tijd na de therapie.
Radiotherapie is een behandeling met ioniserende stralen die kankercellen vernietigen. Wanneer men kiest voor een bestralingsbehandeling moet er een onderscheid gemaakt worden tussen twee mogelijkheden - uitwendige of inwendige bestraling, ook wel brachytherapie genoemd.
Hormoontherapie
Net als chemotherapie is hormoontherapie een behandeling die de chirurgische behandeling aanvult. Niet elke borstkanker reageert op hormoontherapie. Daarvoor moet de kanker immers hormoongevoelig zijn.
Het menselijk lichaam maakt hormonen aan, onder andere geslachtshormonen. Sommige soorten kanker zijn gevoelig voor geslachtshormonen, wat betekent dat de hormonen de groei van kankercellen kunnen bevorderen. Door medicijnen toe te dienen die de hormoongevoeligheid verminderen, kan ook de ontwikkeling en de werking van kankercellen geblokkeerd of vertraagd worden.
Erfelijke borst- en eierstokkanker (BRCA1/BRCA2-gen)
Erfelijke aanleg speelt bij circa 5 tot 10% van alle vrouwen met borstkanker of eierstokkanker. Bij die aanleg kunnen borstkanker en eierstokkanker gecombineerd voorkomen. Zowel mannen als vrouwen kunnen een genmutatie hebben en de kans dat ze die genetische aanleg aan hun kinderen doorgeven is 50%. Door wat bloed af te nemen, kan men in het DNA zoeken naar erfelijke mutaties. Dit onderzoek duurt soms enkele maanden.
Vrouwen met een BRCA genmutatie hebben een sterk verhoogd risico op borst- en eierstokkanker. Het risico om gedurende hun leven borstkanker te krijgen is voor vrouwen met een BRCA1 of BRCA2 mutatie 60-80% (tegen 12% zonder BRCA genmutatie).
Het risico om gedurende hun leven eierstokkanker te krijgen is voor vrouwen met een BRCA1 mutatie 30-60%, en voor vrouwen met een BRCA2 mutatie 5-20% (1,5% zonder BRCA genmutatie).
Behandeling
Vrouwen kunnen kiezen voor regelmatige controles (screening). Aanbevolen wordt een halfjaarlijkse/jaarlijkse controle door een arts, om een eventuele kanker tijdig te ontdekken. Dit kan door een echografie van de eierstokken, een mammografie of een MRI van de borsten, aangevuld door geregeld zelfonderzoek. Vaak kiezen vrouwen ook voor een preventieve verwijdering van de borsten en eierstokken als er geen kinderwens meer is.
Chirurgie
Screening op eierstokkanker is vaak niet effectief. Om het risico op eierstokkanker te verlagen kunnen de gezonde eierstokken en de eileiders preventief worden verwijderd, dit vooraleer het kankerrisico begint te stijgen (gemiddeld tussen de 30 en de 40 jaar). Dit preventief verwijderen van de eierstokken en de eileiders verlaagt het risico naar bijna, maar niet helemaal, nul. Meer informatie over erfelijke borst- en eierstokkanker (brca.nl).
Om de kans op borstkanker zeer sterk te verlagen is het mogelijk de borsten preventief te laten verwijderen. Hierbij wordt het borstklierweefsel door de oncologische chirurg weggenomen (afhankelijk van de gemaakte afspraak ook tepel en tepelhof). De borstspier en de lymfeklieren in de oksel blijven gespaard. Vaak wordt deze operatie (direct) gevolgd door een borstreconstructie, uitgevoerd door een plastisch chirurg. Ook hier verlaagt het risico naar bijna, maar niet helemaal, nul.
Door verwijdering van de eierstokken komen premenopausale vrouwen meteen in de overgang.
Hormoonbehandeling
Hormoonbehandeling kan overwogen worden, met het oog op het uitstellen van de overgangsklachten (opvliegers, gewrichtsklachten en seksuele gevolgen). Als belangrijkste nadeel van hormoontherapie wordt het eventueel verhogen van het risico op borstkanker genoemd. Hierdoor wordt vaak van deze behandeling afgezien.